Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde

Oude Lutherse Kerk Amsterdam staat stil bij slavernijverleden

Op 1 juli is het 155 jaar geleden dat Nederland in Suriname en de Nederlandse Antillen de slavernij afschafte. In dat kader organiseert de Oude Lutherse Kerk in Amsterdam de komende weken een theaterstuk en een viering. Doel is om als gekleurde en witte christenen een constructieve dialoog te voeren. En dat is van groot belang, zegt Bianca Gallant, secretaris van de Lutherse Diaconie in Amsterdam.

“Ik ben een nazaat van slaafgemaakten,” vertelt Bianca Gallant (53). “Mijn betovergrootmoeder is tot slaaf gemaakt in Ghana en naar Suriname verscheept. Ik ben in Suriname geboren, maar woon al langere tijd in Nederland. In mijn familie werd er nooit over het slavernijverleden gepraat, het was geen item. In die zin had ik er zélf geen last van. Ik voelde me ook nooit gediscrimineerd in Nederland. Ik dacht altijd: waarom doen wij, donkere mensen, daar zo moeilijk over? Totdat ik me er onlangs in ging verdiepen.”

Op welke manier heb je je in het verleden verdiept?
“Op uitnodiging van de Protestantse Kerk nam ik deel aan een conferentie over de erfenis van slavernij, georganiseerd door de Council of World Mission (CWM). Deze internationale christelijke organisatie organiseerde hoorzittingen in vier landen die te maken hadden met de Transatlantische Slavernij. Engeland werd bezocht als voormalig kolonisator, in Ghana werden mensen slaafgemaakt om onder andere in de Engelse kolonie Jamaica aan het werk gezet te worden en Amerika waar in sommige steden racisme van oudsher een grote rol speelt, werd ook een hoorzitting gehouden. Mensen uit al die landen gingen met elkaar in gesprek over dit gedeelde verleden. Dat was bijzonder. In alle landen werd er met elkaar vooral gerouwd door middel van het zingen van passende liederen en het uitspreken van gebeden. In Engeland werd vooral de nadruk gelegd op de rijkdommen die nu nog zichtbaar zijn onder andere gebouwen en de zichtbare discriminatie aldaar. Ook werd er schuld beleden. In Ghana bleek het een moeizaam gesprek omdat de Ghanezen zelf onderling verdeeld zijn. Dat komt omdat Ghanezen hun eigen landgenoten verkochten aan Europese slavenhandelaars. Dat verdriet en die pijn leven nog steeds. Het bezoeken van Fort Elmina de plek vanwaar de tot slaafgemaakten werden verhandeld en afgevoerd zorgde voor veel oude pijn. Wat in Jamaica vooral opviel was de grote armoede die door de Jamaicanen wordt geweten aan het weghalen van grote rijkdommen uit hun land zowel materieel als mentaal, waardoor jongeren bijvoorbeeld hun huid bleken omdat zij liever een Europees uiterlijk willen hebben.”

Zou zoiets ook in Nederland moeten gebeuren?
“Het mooiste zou zijn als er ook in Nederland, Ghana, Suriname en de Antillen zulke hoorzittingen zouden worden georganiseerd. Zo’n tour - die ook virtueel gedaan zou kunnen worden - zou ons kunnen helpen om bewust te worden van wat er gebeurde en zou heilzaam zijn voor de verwerking. Als evaluatie van de CWM-tour heb ik geopperd om ook zo’n tour te organiseren door de Protestantse Kerk. De landelijke kerk heeft mijn suggestie vooralsnog niet overgenomen. Daarom hebben we in mijn eigen stad Amsterdam een begin gemaakt met de uitwerking van dit thema, te beginnen met een symposium (zondag 24 juni), een theaterstuk en een viering (zie onderaan artikel). Het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden En Erfenis (NiNsee) en de Raad van Kerken Amsterdam werkt hierin met ons samen. Samen willen we onder andere de dialoog tussen gekleurde en witte christenen opzetten. Belangrijk is ook educatie over dit thema. Vooral witte Nederlanders zijn niet bekend met het ‘echte’ verhaal. Door onbekendheid hiervan wordt de geschiedenis vaak gebagatelliseerd. Het slavernijverleden werkt nog steeds door: zwarte mensen voelen zich in Nederland vaak miskend. Sommigen krijgen te maken met racisme, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt. In 2013 betuigde de Raad van Kerken in Nederland spijt over de rol die de kerken tijdens de slavernij hebben gespeeld. Daarna hebben enkele kerken in ieder geval een jaarlijkse viering rond of op 1 juli. Verder is dit gebaar niet veel verder uitgewerkt.”

Welke rol speelde Nederlandse kerken tijdens de jaren van slavenhandel?
“De protestantse kerken zijn zeker niet de eerste voorvechters geweest van de afschaffing van de trans-Atlantische slavernij. De Lutherse Gemeente in Paramaribo hield ook slaafgemaakten, die moesten werken op plantages, in de kerk, de diaconie en de pastorie. Ze waren een deel van de bezoldiging van de predikant. Ook hervormde en gereformeerde kerken en de Hernhutters deden hier aan mee. In Ghana staat Fort Elmina, het centrum van de slavenhandel. Onderin de kerkers lagen de slaafgemaakten en daarboven was een kerkzaal. Tijdens de kerkdienst kon hun gekerm worden gehoord en de stank van uitwerpselen en dode lichamen worden geroken ook . Het verhaal gaat dat er op een gegeven moment de klacht kwam van kerkgangers of de luchtgaten niet dicht konden, zodat ze er geen last meer van zouden hebben.”

Herdenkingszondag

Voor veel reguliere 'witte' lokale kerken in Nederland voelt het slavernijverleden ver weg. Wat kunnen zij ermee?
“Dat begrijp ik. Maar toch zou het goed zijn als er een herdenkingszondag zou zijn. Dat kan bijvoorbeeld rond 1 juli tijdens Keti Koti, dat betekent: verbreek de ketenen. Dan wordt de afschaffing van de slavernij herdacht. Dit jaar is dat op een zondag. Kerken zouden een gastspreker kunnen uitnodigen, voor mensen die zich nog slachtoffer voelen bidden, samen herdenken en ook vieren dat we elkaar vinden. Het verleden kunnen we niet goedmaken, maar wit en gekleurd kunnen het in het hier en nu wel compenseren. Het gaat om een gezamenlijk herdenken, het is immers een gedeelde geschiedenis.
De schuldvraag vind ik nu minder belangrijk, die moeten we wat mij betreft achter ons proberen te laten. Want voor nazaten van de handelaars is het ook vijf generaties geleden dat hun voorouders zoiets deden. En bovendien, sommige Nederlandse voorouders hadden er sowieso niets mee van doen. Waar het om gaat is: om met elkaar te kijken wat de doorwerking is van de slavernij en wat er daarbij nodig is om op een gezonde manier om te gaan met dit erfgoed. De Lutherse Kerk In Amsterdam is hier een goed voorbeeld van. In de kerkenraad zitten nazaten van beide groepen. Met elkaar wordt er bestuurd, herdacht en gevierd.”

Sommige mensen zeggen: kun je het verleden niet beter laten rusten en je als kerken richten op het bestrijden van moderne slavernij die vandaag plaatsvindt, zoals gedwongen (kinder)prostitutie of uitbuiting in de kledingindustrie?
“Ik ben als vrijwilliger betrokken bij International Justice Mission, een internationale christelijke organisatie die zich richt op het bestrijden van moderne slavernij. Toch wil ik een onderscheid maken. Ja, we moeten nu iets doen aan hedendaagse slavernij. Maar de slavernij van vroeger is óók belangrijk! Het is bijvoorbeeld van groot belang om de beeldvorming bij te stellen. De slaafgemaakten waren geen onmensen of alleen maar slachtoffers. Ze waren ook krachtige, intellectuele en spirituele mensen. Laten we verhalen over hen vertellen. Urwin Vyent, directeur van NiNsee zei: 'We kunnen beter trots zijn op onze voorouders dan boos zijn op onze onderdrukkers’ Onder andere zó krijg je verbinding. Een constructieve dialoog en begrip voor elkaar kunnen leiden tot een heilzame verwerking van het verleden.”

Auteur: Sjoerd Wielenga

Was deze informatie zinvol?
We hebben je feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)