Tot 2019 woonde Marleen van der Louw met haar gezin in Jeruzalem. Het onmenselijke lijden in Israël en Gaza grijpt haar enorm aan. “We zijn als kerk geroepen om te strijden: met gebed, met gerechtigheid en met Gods liefde, voor alle mensen, aan beide kanten, in Jezus’ naam.”
Sinds 7 oktober staan de media bol van verhalen uit Israël en Gaza. Geweld, dood en verderf spatten van ons scherm. Dat zoiets vreselijks en onmenselijks heeft kunnen gebeuren, is voor velen onvoorstelbaar, zeker na de Holocaust. De aanslag met aan Joodse zijde 1200 doden en nog veel meer gewonden, heeft dan ook enorme impact op de huidige Israëlische samenleving. Ook is er de angst van de gegijzelden en de onzekerheid bij hun geliefden, zeker omdat de regering de oorlog tegen Hamas wil doorzetten en daarom nu terughoudend is met de inzet om hen allen vrij te krijgen. Zie ik mijn man, zoon of dochter ooit nog levend terug?
Angst en ongeloof
Daarnaast zijn ongeveer 200.000 mensen hun huizen bij de grenzen van Gaza en Libanon ontvlucht en verblijven elders bij familie, in opvangcentra of hotels, waar ze afhankelijk zijn van noodhulp en de solidariteit van medeburgers. Bovendien is ook de impact van de 300.000 uit de samenleving opgeroepen reservisten groot, zowel psychisch als economisch. Ten slotte is het onderling wantrouwen enorm gegroeid. Van Joodse vrienden hoor ik dat ze uit angst ’s nachts hun huizen barricaderen en constant over hun schouder kijken of er niet een ‘terrorist’ met een mes gaat steken. Maar ook de Arabische bevolking in Israël – ruim 20% – is bang. Als de ander denkt dat jij kwaad wil, terwijl je alleen je zakdoek pakt, word je zo neergeschoten. De eerder zo vrolijke en luidruchtige Israëlische samenleving houdt zich ijzig stil. Angst en ongeloof over deze nieuwe situatie laten mijn vrienden verstommen. Ze vrezen een nieuwe antisemitische golf als gevolg van de houding van het Westen. Want dat vertoont voornamelijk beelden uit Gaza.
En die zijn ook afschuwelijk: meer dan 18.000 doden, tienduizenden gewonden, duizenden kapotgebombardeerde huizen in het noorden, de miljoen Gazanen die naar het zuiden trekken en de dichte grenzen van hun jarenlange openluchtgevangenis waar noodhulp maar mondjesmaat naar binnen mag, nooit genoeg voor tweeënhalf miljoen Gazanen. De vraag naar redelijkheid klinkt steeds luider, en het Westen en de VN dringen er bij Israël steeds harder op aan om een einde te maken aan het zaaien van dood en verderf. Kritiek op het destructieve kwaad van Hamas tegen Israël of op de onevenredige vrijlating van Joodse ten opzichte van Palestijnse gevangenen klinkt echter nauwelijks. Daarnaast komen er berichten van onze Gazaanse broeders en zusters. Ze dachten gezamenlijk een schuilplaats te vinden in hun kerken in Gaza stad. Nu zijn ze extra bang, omdat ook zij gedwongen worden hun vertrouwde gemeenschap te verlaten, als klein groepje andersdenkenden tussen de ruim twee miljoen moslims.
De mensen achter de woorden
Oorlog op de grond is ook altijd oorlog in de lucht. In deze situatie kun je ‘lucht’ op twee manieren uitleggen. De eerste is de mediaoorlog: mensen stellen hun eigen kant heel menselijk, relationeel en emotioneel voor en ontmenselijken de ander met woorden als ‘terrorist’ of ‘agressor’. Het in beeld brengen van oude Holocaust-overlevenden of huilende moeders met dode kinderen in hun armen raken meer je hart dan een omgekomen Hamasstrijder of Israëlische soldaat. En zulke berichten komen dan ook telkens via social media of andere kanalen bij ons binnen. Deze mediaoorlog zorgt ervoor dat mensen in het westen snel partij kiezen en meegezogen worden in het vijandsdenken richting een van beide partijen. Hieraan is in oorlogstijd nauwelijks te ontkomen. Ik zeg dan in dit kader tegen anderen: laat je niet meeslepen door emoties en probeer bewust door die berichten heen te kijken naar de mensen achter de woorden. Niet om onrecht te negeren of goed te praten, maar om te beseffen dat ook terroristen of soldaten mensen zijn met familie, mensen met pijn, mensen met een ziel. Daarom riep Jezus zijn leerlingen op om voor iedereen te bidden, ook voor hun vijanden. Zo klinkt ook naar ons, zijn volgelingen, de oproep: bij alles wat je leest of ziet, bid steeds voor alle mensen, aan beide kanten.
Alle tranen wissen
De tweede manier om die luchtoorlog uit te leggen is geestelijke strijd. De strijd van het licht tegen de duisternis, leven tegen dood, tegen geestelijke grootheden die boven ons mensen uitstijgen. Het is de tijd voor Kerst. Dan denken we aan Jezus’ eerste komst naar deze wereld in nood. Hij kwam als het Licht van deze wereld en heeft die duisternis, de boze, aan het kruis verslagen. Hij kwam om ons als gebroken en zondige mensen weer in verbinding te stellen met God en met elkaar. Hij werd in deze wereld ontmenselijkt, zodat wij werkelijk mens kunnen worden zoals bedoeld door God, gevuld met zijn liefde en zoekend naar echte verbinding met andere mensen, Jood en heiden, niemand uitgezonderd. Zoals Simeon zo mooi zingt in zijn lied over Jezus: ‘Want met eigen ogen heb ik de redding gezien die U bewerkt hebt ten overstaan van alle volken: een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk’ (Lucas 2:30-32). Te midden van alle chaos mogen wij daarom als volgelingen van Jezus vaststaan in Christus, onze rots, en verantwoording afleggen van de hoop die in ons is. Hij is de enige hoop en troost voor deze wereld. Tegelijk mogen we Jezus ook verwachten in zijn tweede komst. Dan zal Hij al het kwaad voorgoed vernietigen en alle tranen van de ogen afwissen. En totdat Hij komt, worden ook wij als kerk geroepen om te strijden: met gebed, met gerechtigheid en met Gods liefde, voor alle mensen, aan beide kanten, in Jezus’ naam.
Marleen Anthonissen - van der Louw was van 2014-2019 namens de Protestantse Kerk uitgezonden naar Israël/Palestina. Ze schreef ook een gebed voor Israël en Gaza. Bid mee: