De plek van de kerk in de marge is een blessing in disguise, vindt Harry Tacken (1961). “Het biedt kansen en mogelijkheden die we moeten benutten.” Dat hij in de kerk een taak toevertrouwd heeft gekregen, maakt hem blij.
- geestelijk verzorger in het Jeroen Bosch ziekenhuis en bij de Van Neynselstichting in Den Bosch, daarvoor gemeentepredikant in Mijdrecht en in de Achterhoek, daarvoor parochiepastor in de bisdommen Den Bosch en Breda en een korte tijd als pastor bij de Congregatie Zusters Franciscanessen van Etten (Etten-Leur)
- studeerde katholieke theologie aan de Theologische Faculteit Tilburg (TFT) met als doctoraal bijvak Judaïca aan de Rijksuniversiteit Utrecht, deed later de Kerkelijke Opleiding (voor de Hervormde Kerk) aan de Rijksuniversiteit Utrecht om in de Hervormde Kerk beroepen te kunnen worden
- voelt zich thuis bij de midden-orthodoxie
Hoe ervaar je je roeping?
“Voor mij is dat het besef dat ik een taak toevertrouwd heb gekregen. Ik voel me daartoe geroepen, en ben blij dat de kerk zegt: doe dat maar namens ons. Ik hecht aan de ambtelijke binding.”
Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?
“Het vertrouwen dat mensen me geven. Heel bijzonder, al die persoonlijke dingen die me worden toevertrouwd. Als ik dat vertrouwen niet kan krijgen - bijvoorbeeld als mensen me te ‘licht’ vinden of als ze denken dat ik er enkel en alleen ben voor religieuze aangelegenheden of kerkelijke zaken - dan blijft het gesprek een beetje aan de oppervlakte. Dat is jammer.”
Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?
“Ik combineer twee banen en dat is niet slim op mijn leeftijd, ik had wijzer moeten zijn. Ik ben er een tijdje tussenuit geweest. Goede zelfzorg is nodig, en dat heeft voor mij onder meer te maken met ruimte nemen om de Bron te vinden. Ik droom er wel eens van om in de kapel van het ziekenhuis een soort ‘digitaal ochtendgebed’ te kunnen houden dat patiënten op hun kamer via de tablet bij het bed ook mee kunnen maken.”
Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?
“Het patiëntencontact. Praten met mensen, hun vertrouwen krijgen. Dat is de corebusiness van de zielzorg. Praten over dingen die ertoe doen. Waar leef je voor? Wat wil je nog als het leven gaat eindigen? Ik krijg er ook veel voor terug, er is sprake van wederkerigheid.”
Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd?
“Een online masterclass bij Agora over zingeving. Ik wil graag bijblijven in het vakgebied van de geestelijke verzorging. Maar ook als het gaat om de bijbelwetenschappen, waarin ik ben afgestudeerd. Ik volg weleens een cursus.”
Met wie zou je graag een keer aan tafel zitten?
“Met Dirk de Wachter. Heel bijzonder hoe hij als psychiater praat over zingeving. Zo’n drie jaar geleden was hij voor een lezing in Den Bosch. Hij had een uitstekend verhaal. Ik heb hem toen ook even gesproken. Mooi ook hoe hij van binnenuit praat over ziek-zijn, nu hij zelf ziek is.”
Hoe zie je de rol van de kerk in de samenleving, en jouw rol daarin?
“We zijn als kerk aan het marginaliseren. De marge is een blessing in disguise. Het biedt kansen en mogelijkheden die we moeten benutten. De Protestantse Kerk opereert niet slecht in die marge. Met het magazine Petrus bijvoorbeeld en met het tv-programma ‘Petrus in het land’ laat ze zien wat er op het grondvlak speelt, hoe mensen geloven vertalen in het leven van alledag. Er gebeuren zo veel mooie dingen.”
Welk boek, welke film of welke podcast raad je collega’s aan?
“Ik ben helemaal gek van ‘De Ongelooflijke Podcast’. De insteek is vaak het S-woord, secularisatie. Het biedt een enorme variëteit aan onderwerpen. Ik beluister het vaak via mijn oortjes, op de fiets naar mijn werk en terug naar huis. Ik ken veel mensen die er enthousiast over zijn.”
Is er een bijbeltekst die met je meegaat?
“Marcus 8:36 uit de Statenvertaling. ‘Want wat zou het de mens baten zo hij de gehele wereld won, en aan zijn ziel schade leed?’ Je kunt alles hebben, carrière maken, het materieel heel goed hebben, maar wat is er nou eigenlijk echt belangrijk in het leven?”
Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?
“We zitten in een soort transitieproces. De kerk zal doorgaan, in een andere vorm, met andere manieren en praktijken. We moeten met de tijd meegaan, meebewegen, mee ontwikkelen. Geen oude vormen meer aanbieden als mensen er niet op zitten te wachten. Misschien zien we er nu nog niet in de contouren van, maar ik ben er niet pessimistisch over. De kerk is niet ons project, het is van God.”
Lees meer in de serie over het ambt: