Historica en terrorismedeskundige Beatrice de Graaf vindt dat ze als christen een persoonlijk standpunt in moet nemen over het omgaan met het kwaad in de wereld. Ze schreef er een boek over: Heilige Strijd.
‘Gedurende m’n hele carrière heb ik me als historicus geïnteresseerd voor concrete vormen van oorlog en geweld en hoe dat te beëindigen. De afgelopen jaren kwam ik, ook door de verhitte politieke debatten, steeds meer tot de conclusie dat ik een persoonlijk standpunt moest innemen. Zeker als je voor adviesfuncties wordt gevraagd moet je kiezen: wat is jouw positie ten opzichte van geweld. Mag dat nooit? Mag de doodstraf? De wetenschap heeft een morele component, ook inhoudelijk. Hoe ver ga je in de beveiliging, wil je iedereen kunnen controleren, hoeveel ruimte mag er zijn voor heftig taalgebruik, enzovoort?
Nek uitsteken
Drie jaar geleden hield ik een lezing bij de opening van het academisch jaar van de Protestantse Theologische Universiteit en toen heb ik voor het eerst mijn principe geformuleerd. Ik geloof dat terrorisme een manifestatie kan zijn van het Kwaad. Het is niet weg te redeneren door te wijzen op armoede, uitsluiting, discriminatie. Maar ik geloof als christen ook dat we mogen vertrouwen op het einde daarvan.
Het werd een publicatie, mijn bijdrage om binnen en buiten de kerken mensen aan het praten te krijgen over angst en veiligheid. Ik vind niet dat mijn persoonlijke overtuiging conflicteert met de wetenschap; iedereen neemt zijn of haar morele kader mee in zijn werk. Maar ik steek met dit boek wel mijn nek uit. Ik heb me bewezen als onafhankelijk wetenschapper. Nu maak ik deze sprong.
Prachtig vergezicht
Je kunt het boek samenvatten in deze vraag: heb je als christen een eigen manier om na te denken over terrorisme en een eigen opdracht om anders bezig te zijn met veiligheid? Mijn antwoord is: ja. Het boek is geen academische studie, maar een essay: een zoektocht naar een eigen standpunt. Het is een handreiking. Ook een christen mag zeggen dat hij bang is.
Het motto - ‘het verlangen naar veiligheid en het einde van het kwaad’ - komt uit Ezechiël: Ze zullen niet meer door andere volkeren worden geplunderd en niet meer worden verslonden door de wilde dieren, ze zullen veilig wonen en niemand zal ze nog opschrikken. Daarin resoneert het visioen van Jesaja, die te midden van grote beroering een prachtig vergezicht aanreikt.
Ik verlang daarnaar. Toen ik kinderen kreeg, heb ik het even heel moeilijk gehad. Ik kon fysiek niet meer kijken naar al dat leed, barstte in tranen uit. Hoe redden moeders het in conflictgebieden? Daarna ben ik ook in mijn onderzoek sterker gaan nadenken over een uitweg. Ik wilde het Kwaad kunnen inbedden in een lijn van hoop.
‘Is meneer Trump lief of stout?’
Dat bracht me op de gedachte dat het debat bij de jongeren begint. Want hoewel de wereld statistisch gezien veiliger is geworden, voelen juist jongeren zich vaker onveilig. De helft van de tieners is bang dat er oorlog komt. Ze zien voortdurend angstaanjagende beelden. Laatst vroeg mijn zoon van vier: “Is meneer Trump lief of stout?” Ik lees de kinderen voor uit mijn dierbaarste boek: de kinderbijbel van Anne de Vries. Alles staat erin, ook de ongemakkelijke en akelige verhalen. Telkens gaat het mis, mensen verprutsen van alles en zelfs koning David maakte grote fouten. Maar wie nederig is en berouw heeft, komt God tegemoet. Zo probeer ik mijn kinderen mee te geven dat er een God van liefde is die voor hen zorgt. Dat geeft hen houvast.
Ik stel ook de vraag of er niet meer preken en commentaren moeten worden geschreven over deze thema’s. Zoals Augustinus deed: het einde van het Kwaad verkondigen, een weg van omkeer aanwijzen zonder de zondaar te demoniseren. Waar zijn de Augustinussen van nu? Christenen hebben iets te vertellen: hoe je het Kwaad kunt herkennen en je ertegen kunt wapenen. Maar ook dat God de heilige strijd voor ons gestreden heeft.
In Nederland leeft nog te vaak de notie dat religie achter de voordeur moet blijven. We mogen als kerken best vaker het debat entameren. Zo’n gezaghebbende stem moet worden gehoord, temeer daar er in onze tijd zoveel vragen worden gesteld en dat in de antwoorden God eigenlijk niet meer voorkomt.’
Zie ook dit idee in de ideeënbank: