Kinderen denken veel na over wie zij zijn, wie of wat belangrijk voor hen is, wat goed is en wat juist verkeerd. Hoe kun je als jeugdwerker, leerkracht of ouder kinderen begeleiden om over zulke thema’s na te denken?
Wat geloof jij eigenlijk?
Stel je de vraag aan kinderen: “Wat geloof jij eigenlijk?”, dan is de kans groot dat het lang stil blijft of dat ze wat beginnen te stamelen. Maar laten we eerlijk zijn. Ook als deze vraag aan jou als volwassene gesteld wordt, vind je hem waarschijnlijk lastig om te beantwoorden.
Als mensen, jong en oud, hebben we er wel behoefte aan onder woorden te brengen wat we belangrijk vinden, wat niet fijn is en waar we naar verlangen. In de traditie van de kerk werden en worden de gelovigen daarbij geholpen door middel van geloofsbelijdenissenVerder lezenBelijdenissen afgestoft of credo’s. Zo kent de Protestantse Kerk er daar maar liefst elf van. Veel van die credo’s ontstonden in een fase waarin er maatschappelijk, politiek of cultureel van alles aan de hand was.
Juist in deze coronacrisis, die ook bij kinderen allerlei vragen oproept en zekerheden ter discussie stelt, is het goed om met kinderen over die grote vraag: ‘Wat geloof jij eigenlijk?’ na te denken. Hierbij kan het gelijknamige boek ‘Wat geloof jij eigenlijk?’ helpen om de vraag te thematiseren en voor kinderen toegankelijk te maken. De geloofsuitspraken die in het boek uitgewerkt zijn, zijn niet bedoeld om kinderen woorden in de mond te leggen over wat ze zouden geloven. Het zijn uitspraken bedoeld om kinderen een klein beetje op weg te helpen. Als het begin van een zin, die je lekker zelf mag afmaken.
Tips om in gesprek te gaan over het boek
Tijdens de Inspiratiesessie 'Wat geloof jij eigenlijk' op 9 maart 2021 vertelde Erik Idema hoe het boek is opgebouwd en gaf hij tips om met kinderen in gesprek te gaan over de thema’s die in het boek uitgewerkt zijn.
In gesprek over geloven
Hoe voer je zo’n gesprek over wat kinderen geloven? We geven een drietal tips:
- Zorg voor een veilige sfeer. Dit is een sfeer waarin kinderen de ruimte hebben om alles te zeggen wat ze willen zeggen, terwijl er tegelijkertijd niets gezegd moet worden. Het is ook een omgeving waarin kinderen met en van elkaar leren. Dat betekent dat er geen goede en foute antwoorden bestaan en dat kinderen door het gesprek van mening kunnen veranderen. Benoem richting de kinderen ook deze ‘spelregels’.
- Wees je bewust van je eigen rol als gespreksbegeleider. Tijdens een gesprek waarin je kinderen wilt stimuleren zelf na te denken over wat ze geloven, is het belangrijk terughoudend te zijn met het geven van je eigen mening. Dat betekent niet dat je helemaal niets inbrengt. Als dit het gesprek kan verdiepen of verbreden is dit wel wenselijk. Tijdens het gesprek leren de kinderen vooral van elkaar en leer jij met en van de kinderen. Het begeleiden van een levensbeschouwelijk gesprek begint met kijken en luisteren. Welke vragen stellen de kinderen precies? Wat houdt hen op dit moment bezig? Hier zitten vaak aanknopingspunten voor een gesprek dat hen raakt.
- Maak gebruik van een aantal gesprekstechnieken, die je ook heel goed in het gesprek met kinderen kunt gebruiken. Zo luister je, vat je samen en vraag je door (LSD), maar laat je OMA (oordeel, mening en advies) thuis en stimuleer de kinderen hetzelfde te doen. Je stelt open vragen, die niet met ‘ja’ of ‘nee’ te beantwoorden zijn en stimuleert de kinderen vanuit het ik-perspectief te spreken. Dit kan door vragen te stellen als: ‘Hoe is dat voor jou?’ ‘Wat vind jij daar belangrijk aan?’
Niet alleen in gesprek
Bij kinderen is de taal nog volop in ontwikkeling. Taal kan hen daardoor belemmeren om hun diepste gedachten en gevoelens uit te drukken. Ga daarom niet alleen in gesprek met kinderen over wat zij geloven, maar maak ook gebruik van hun creativiteit en hun spel. Praat bijvoorbeeld niet alleen over ‘geloven in de aarde’, maar maak die aarde met elkaar een beetje mooier. Praat niet alleen met kinderen over ‘geloven in God’, maar vraag hen met behulp van simpele muziekinstrumentjes (zoals een tamboerijn en een xylofoon) een muziekstuk te maken dat voor hen past bij God. De concrete ervaring die ze in het spel of in de handeling opdoen, helpt hen om taal te vinden voor abstracte thema’s en hierover met elkaar door te praten.
Auteurs: Corina Nagel-Herweijer (Jong Protestant), Erik Idema (Kwintessens), Irma Visser (PC GVO)