Veel gebruiken, denkbeelden en feesten in de kerk zijn terug te voeren op het jodendom. Piet van Midden, protestants predikant en docent Hebreeuws aan de Tilburg University, legt uit hoe het zit met Pesach en Pasen. En: heeft het avondmaal daar nu wel óf niet mee te maken?
Misleiden van de dood
Ooit was Pasen een boerenfeest in Palestina. Na de winter, als de eerste gerst rijp was, gingen de mensen met een deel van dat eerste graan naar de tempel. Maar ze liepen niet zomaar het tempelplein op. Ze deden dat met een soort hink-stap-sprong, om de boze geesten te misleiden. Je weet immers maar nooit. Dat heet in het Hebreeuws pasàch. Trouwens: het luiden van de kerkklokken was ooit ook bedoeld om boze geesten voor de open kerkdeur weg te houden …
Er is alle reden om aan te nemen dat de Israëlieten in Egypte dit feest ook vierden. Maar er kwam wat bij: de vlucht uit Egypte. In opdracht van Mozes smeerden de Israëlieten bloed aan de deurposten, het bloed van een geslacht lam. Ook al een manier om boze machten op afstand te houden. Overal waar de engel van de dood die bloederige deurposten zag, ging hij voorbij. Pasàch, zo staat het in de Hebreeuwse Bijbel: de dood passeerde hen.
Feest van de bevrijding
Zo werd Pasen – we noemen dat nu Pèsach – het feest van de bevrijding uit Egypte en daarmee de redding uit de dood. De familie en haar gasten scharen zich om een mooi gedekte tafel. Daarop staat een schaal met een beentje van een lam (sinds de tempel is verwoest, wordt er geen offerdier meer geslacht), gerstebroden, bittere kruiden, wijn, en nog wat andere ingrediënten. En men citeert bepaalde psalmen, die we samen het Groot Hallel noemen, Psalm 113-118. Hallel betekent lofprijzing. De liturgie is eigenlijk een antwoord op de vraag die iemand van het gezelschap stelt: ‘Waarom is deze avond anders dan andere avonden?’
Jezus als offerlam
Jezus, onze Heer, vierde de Joodse feesten mee. We vinden Hem bijvoorbeeld ook op het Loofhuttenfeest. Maar het bekendst is het Pèsach dat Hij meevierde. De leerlingen zijn dat Pèsach uiteraard nooit vergeten. De evangelisten hebben aan Pèsach een dubbele bodem gegeven. Ze vonden in het offerlam dat de leerlingen die paasavond aten, Christus terug als een lam ter slachting. Dat was een nieuwe dimensie.
Maar die leerlingen waren Joden. Dat bleven ze hun leven lang – als je Jood bent, kun je dat immers niet afleggen. Ze kwamen samen ‘om brood te breken’. Dat betekent om ‘samen te eten’. Joden die religieus leven, beginnen nog steeds met een zegening die bij een broodmaaltijd eindigt met: ‘Gij die het brood uit de aarde hebt doen opkomen.’ En na het eten wordt er uitvoerig gebènsjt, gedankt.
Mensen van de weg
De leerlingen van Jezus schaften die gebeden niet zomaar af. Maar er kwamen bij deze ‘mensen van de weg van Jezus’ (de oudste naam voor ‘christenen’) allerlei gebeden en zegeningen bij. Het Onze Vader kon daarbij niet ontbreken. En in een oude christelijke rite werd vier keer een beker wijn doorgegeven. Zo kreeg je twee paasvieringen: een joodse en een christelijke.
Het avondmaalVerder lezenDe maaltijd van de Heer: teken en zegel van de belofte van het evangelie is dus niet zoiets als een christelijk Pèsach. Maar het bevat wel elementen uit die viering. En last but not least: in beide riten gaat het om en over de bevrijding uit de dood.
Lees ook:
Illustratie: Roel Ottow