Net als in de wereld om ons heen wordt ook in de kerk geteld. Maar wat meten we eigenlijk? Wat doen met die cijfers?
‘Vroeger zat de kerk vol’ zeggen mensen met heimwee in hun stem. We zijn blij met een volle kerk in de kerstnacht of op Paasmorgen. Tegelijk zijn we ervan overtuigd dat het uiteindelijk niet om de getallen gaat. ‘Het gaat niet om kwantiteit maar om kwaliteit’ zeggen we dan ook regelmatig. Hoe zit het eigenlijk met getallen en tellen?
Tellen: het zal wel moeten. We tellen het aantal leden en kerkgangers, de hoogte van de vaste vrijwillige bijdrage. Op grond daarvan stellen kerkrentmeesters de begroting op, bezuinigen ze of stoten ze een kerkgebouw af. Dalende ledentallen en inkomsten dwingen immers tot maatregelen. We zetten de tering naar de nering. Het kan ook heel verstandig zijn om een activiteit stop te zetten, wegens gebrek aan belangstelling.
In de bijbel wordt ook geteld, maar dat is niet onomstreden. We lezen over David die een volkstelling hield. In 2 Samuel 24 en 1 Kronieken 21. In het ene verhaal is het de Geest van God die hem daartoe aanzet, in het andere geval wordt verhaald dat satan het doet. Het loopt in beide gevallen niet goed af, het is een zonde waar hij voor moet boeten. Het lijkt erop dat tellen met het oog op je eigen succes geen goed idee is. In het nieuwe testament worden ook getallen genoemd, zoals de drieduizend mensen die op de eerste pinksterdag worden toegevoegd aan de kring van de leerlingen van Jezus.
Tellen en tellen is twee
Er zitten meerdere kanten aan tellen en er spelen allerlei verlangens en motieven om heen. Dat maakt gesprekken over aantallen vaak spannend en emotioneel geladen. Verlangen naar succes, een volle kerk, het legt gewicht in de schaal. De wereld om ons heen telt ook. Het CBS en SCP komen geregeld met cijfers die laten zien dat kerkelijke betrokkenheid en geloof in God afnemen in Nederland. Dat zijn onthutsende cijfers. Het zou niet getuigen van werkelijkheidszin als we die negeren. ‘Feiten zijn je vrienden’ zegt Bill Hybels, voorganger van de megakerk in Willowcreek bij Chicago. Zie ze onder ogen en handel ernaar, ook als ze tegenvallen. Maar wat zeggen de getallen eigenlijk? Wat meten we precies? Kerkgang of kerkelijke betrokkenheid? Geloof? Verlangen? Hoe meet je dat? Naast groei of krimp in getal kun je ook vragen naar groei in diepgang, geloof, hoop en liefde.
Groei is meer dan een getal
Je kunt in de kerk ook vragen naar andere vormen van groei. Komen we verder, als het gaat om geloof, hoop en liefde? Wat helpt ons daarbij? Hoe kunnen we groeien in de betrokkenheid op God, elkaar en de wereld om ons heen? Wat zijn onze verlangens en ambities? Een kerkenraad vroeg aan een pioniersplek: waar willen jullie zijn over drie jaar, hoeveel mensen doen dan mee, wat hebben jullie dan bereikt? Eén van de jongeren uit de pioniersplek vroeg: Mag ik u vragen waar ú wilt zijn over drie jaar, hoeveel mensen hebben jullie dan bereikt? Goed dat hij de vraag omdraaide. Vragen naar getallen kunnen ons benauwen. De onderliggende vragen naar onze verlangens en onze hoop kunnen helpen om het wél over groei te hebben, maar dan breed, niet (alleen) in cijfers uitgedrukt.
Schuld en succes
Voor je het weet, kan het tellen van mensen leiden tot een succesmodel dat meer lijkt op de groei economie dan op de verhoudingen die de bijbel schetst. De economie van het Rijk Gods is totaal anders, schrijft Miranda Klaver (Nieuwe Koers 2016, nr. 4). ‘Jezus spreekt over kracht in zwakheid, over geloof zo klein als een mosterdzaad dat bergen kan verzetten en over de graankorrel die sterft alvorens het leven brengt. Missionair kerkzijn is geen middel of strategie voor groei, maar heeft als doel een gastvrije gemeenschap te zijn die God eert en anderen uitnodigt Jezus te volgen’. Krimpende gemeenten kunnen zich schuldig gaan voelen. ‘Wij doen het zeker niet goed’. In de bijbel beginnen bewegingen vaak klein, bij één mens. Abraham, Mozes, Esther, Jezus en een klein groepje leerlingen. Vanuit het geloof en vertrouwen van enkelingen kan er een beweging ontstaan, ook van getalsmatige groei, maar nooit gegarandeerd. Er zijn tijden en tijden. Tijden van grote aantallen en tijden van kleine groepen, die volharden. Soms jarenlang. Ben je meer door God gezegend als je groeit in aantal? Dat is maar de vraag.
Kinderen gaan andere wegen
Jongeren verlaten de kerk. Ze nemen afscheid van het geloof van hun ouders. Dat is pijnlijk. ‘Wat hebben we verkeerd gedaan?’ vragen de ouders zich af. We haasten ons te zeggen dat het niet aan hen ligt. Het is de tijd, de secularisatie. Bovendien zijn hun inspanningen nooit tevergeefs, je weet maar niet wat er toch is blijven hangen. Dat is allemaal waar. Tegelijk kan het een goede vraag zijn om jezelf te stellen: wat had er beter gekund? Niet om te beschuldigen, maar om te leren. Wat zijn factoren, die groei bevorderen, zowel in de diepte als in aantal? We kunnen wel degelijk leren van groeiende gemeenten, die jongeren wél trekken en behouden.
Vreugde om de ene
Uiteindelijk zijn wij bij al onze inspanningen niet verantwoordelijk voor de reactie van de ander. Michael Harvey, de initiator van ‘Back to Church Sunday’ (in ons land: Kerkproeverij) zegt het zo: wij zijn verantwoordelijk voor de uitnodiging, we laten de reactie over aan God. Tel dus het aantal uitnodigingen. De bijbel spreekt over twee of drie mensen die in Jezus’ naam bijeen zijn. ‘Daar ben ik bij’ zegt Jezus. Hij laat ons niet alleen. In Lucas 15 wordt verhaald hoe er feest in de hemel is over één zondaar die zich bekeert. Is er naast de zorg om de krimp ook de vreugde om de ene? De kleine verhalen van geloof, hoop en liefde: vieren we ze?
Gespreksvragen
- Welke rol spelen getallen in uw gemeente?
- Voelt u de druk van de krimp?
- Wordt er op de kerkenraad en in de gemeente ook gesproken over groei in geloof, hoop en liefde? Hoe krijgt dat dan handen en voeten?
- Wat helpt u om te groeien in uw geloof?
Foto: Pexels